Interview met Chris De Clercq

Op een kille januaridag spoorden we goed­gemutst naar de Belgische kust. Niet om er te rijmen en te dichten of zoals de meeste gelukzakken om vakantie te houden. Ook niet om eens broodnodig uit te waaien op het strand van Bredene of met de benen languit onder tafel te genieten van mosse­len met friet en een fris schuimend biertje, maar om onze zeer gewaardeerde colle­ga Chris De Clercq aan de spreekwoordelij­ke tand te voelen en hem een aantal pran­gende vragen voor de voeten te werpen.

 

Dag Chris, bedankt om ons te ontvangen en te woord te staan!

 

Dag Alijn! Wel kom! Ik moet zeggen dat ik je met veel plezier ontvang. Niets beter toch dan op een donkere, regenachtige middag met een lekkere tas koffie en taart (ja, we worden oud) wat karperpraat uitwisselen. Bovendien heb ik ook nog enkele Duvels in de koelkast klaargelegd, kwestie van de kelen gesmeerd te houden;- )

 

Waarom ga je eigenlijk vissen? Is het louter om te vangen, is het omwil­le van het avontuur, de natuur, de sfeer aan de waterkant, de kame­raadschap van andere vissers….?

 

Het is voor mij een combinatie van al die factoren die je opsomt, vermoed ik. Maar waar het bij mij in hoofdzaak om draait is het feit dat ik gewoon enorm graag vis! En dat hoeft zelfs niet perse op karper te zijn. Overal waar ik kom heeft het water een enorme aantrekkingskracht op mij en ben ik mateloos gefascineerd naar het le­ven onder de waterspiegel. Als ik op reis ben, probeer ik steevast een hengel in de bagage te proppen en op zijn minst een paar uur te vissen. Zo heb ik meerval kun­nen vangen op het gigantische Tanameer in Ethiopië en allerlei bijzondere vissen in de prachtige mangroves van Gambia. Of zelfs zeebaars voor de kust van de Westelij­ke Sahara. Het is een kick om eerst met de loca ls op zoek te gaan naar aas (wat lopen die krabben snel ’s nachts op de Afrikaanse stranden!) en dan ook nog een vis te kunnen vangen. Het brengt je terug naar de essentie van het vissen en dan merk je dat je niet veel meer nodig hebt dan een haak en lijn om de meest fantastische avontu­ren te beleven. Ik heb me op een blauwe maandag wel eens afgevraagd of ik dat vissen toch een groot deel van mijn tijd en levensloop ging laten beheersen, maar intussen weet ik dat ik niets anders kan. Het zit gewoonweg in mijn bloed: ik ben geboren als visser en zal ook zo sterven. Ik ben zelfs dankbaar dat ik zo gedreven word door een passie. Een mens heeft dat nodig in zijn leven denk ik.

 

Hoe lang vis jij al op karper?

 

Ik heb mijn eerste karpers in 1991 gevan­gen op de vijver van de Koningsbronnen in Brakel. Ik moet toen een jaar of veertien geweest zijn. Dat was, geloof ik, met de pen en sweetcorn en kort daarna draaide ik ook mijn eerste boilies met de hand. Een klassiek recept van gemalen kattenbrokken en tarwebloem was dat. Ik heb alleszins een foto in mijn geheugen gegrifd staan van een volschubspiegel van een kilo of vier die ik op die eerste ‘karpersessie’ ving. Wellicht heeft mijn moeder die foto nog bewaard. Eén van de weinige foto’s trou­wens die mijn woelige jaren overleefd hebben. Er zijn in die rock ’n roll jaren heel wat fotomapjes verloren gegaan door mijn eigen toedoen en dus zit ik wel met een behoorlijk gat qua beeldmateriaal van die eerste jaren.

Al moet ik ook toegeven dat ik vooral de laatste vijftien jaar intensief met karper-vissen bezig ben. Wellicht de jaren van ver­stand die toegekomen zijn, want in mijn ‘wildere’ periode moesten de karpers vaak aan de kant voor de vele andere verlokkin­gen des levens. 🙂

 

Je bent oorspronkelijk afkomstig van Brakel, zuidoost-Vlaanderen en ik herinner me dat jij met ‘De Bende van Brakel’ af en toe opdook op de Geraardsbergse Gavers toen ik er nog viste. Ik woonde toen in Zarlar­dige, wat vlakbij Brakel was, we zijn dus ei zo na ooit buren geweest. Jij, Chris Vandenhaute, Ger­rit Malrait en anderen doken er vaak in groep op. Met fietsen en brom­mertjes overvol geladen met visspullen. Ik zie de taferelen nog voor me. Er heerste ook een zekere rivaliteit tussen de loka­le crew en jullie die van Brakel kwamen waar jul­lie tenslotte zelf ook een viswater hadden, niet?

 

Klopt! De Brakelse gemeente had in mijn tienerjaren het moeras, waar ik als kind salamanders ving, omgetoverd tot een re­creatieplasje en daar zwommen toen een handvol karpers. Het was letterlijk op een steenworp van huis en ik was er dan ook dagelijks te vinden. Daar kwam ik de an­dere Brakelse karpermannen tegen: Chris, Gerrit, Joeri, Matthijske, Kristof, Jan,… Het leek wel alsof de helft van de Brakelse jeugd interesse had in karpers, maar dat was vast omdat er voor de rest geen fuck te beleven was in ons dorpje.

De Gavers had voor ons een mythische status: niet alleen zwommen er vissen van een formaat dat ons voorstellingsvermo­gen te boven ging. Bovendien hing er in die periode ook nog eens het kruim van de Belgische karperscene rond: Phil Cotte­nier, Ronny De Groote, Sven Hoebeeck en ook jij dus! Als kers op de taart had je dan nog het bontste allegaartje locals dat je je maar kan voorstellen. Zelfs schrijvers als Murakami of Houellebecq zouden tekort schieten om dergelijke personages in al hun geschifte complexiteit te bedenken: de Sterrenkijker, McDonald, Deneve, Ginoke Scooter, Kleine Witten, etc.

Het maakte allemaal een grote indruk op ons en alhoewel we dachten dat we klaar waren voor de strijd, zou het nog een poos­je duren voor ik er echt voet aan de grond zou krijgen. ‘Skup’, de magische schubkar­per en de grootste van het land, stierf ook in die periode, maar gelukkig kon ik eind jaren negentig nog enkele van die oude, legendarische vissen vangen. Vissen zoals ‘Kikker’, ‘Bisschop’ etc…) Ik had tegen dan ook mijn eerste auto gekocht: een ‘kaf­fiemetmelkkleurige’ Renault R4. Die auto werd door al mijn fratsen al snel legen­darisch in Brakel en zat steevast propvol vismateriaal. Dankzij die auto werden al snel ook de eerste Kempisch kanaaltrips mogelijk. De ‘Bende van Brakel’ sprak op vrijdagavond steevast af aan jeugdhuis Alfa om vanaf daar dan in colonne (Chris VDH reed met een 205 GTI toen) naar KK 6-7 te racen. We plukten dan ook nog Joeri van de toog die in die periode kleinkunstallu­res had en steevast een gitaar meedroeg. Meestal werd hij in mijn koffer bijgepropt, met niets meer bij voor een heel weekend vissen dan de kleren die hij droeg en dus ook die gitaar. Nu nog vertellen we het verhaal van toen de achterklep van mijn R4 plotseling openschoot in de Kennedy-tunnel en Joeri half uit de koffer hing ter­wijl zijn gitaar voorgoed verloren ging. De arme stakker ging dan maar meteen zijn verdriet verdrinken in het café op sas 6 en werd door ons als vermist opgegeven toen hij na middernacht nog niet terug was op de stek. Pas tegen zondagmiddag kwam hij weer opgedoken in gezelschap van en­kele bikers die hem het hele weekend op sleeptouw hadden genomen. Als de Joeri een boek mocht schrijven…, maar wel za­lige tijden natuurlijk!

 

Welke van je vangst(en) is/zijn je het dierbaarst, of met andere woorden: aan welke heb je de beste herinneringen?

 

Meteen schieten er vijf, zes vissen door mijn hoofd bij deze vraag. En als ik er lan­ger over nadenk komen er nog wel enkele bij. Het is dus moeilijk om er één enkele te kiezen. Ik denk dat dit komt omwille van het type visserij dat ik beoefen: ont­spanning en plezier komen bij mij op de eerste plaats en het is zeer zelden dat ik lang doorga op een water. Afhankelijk van het weer en hoe mijn muts staat, trek ik er wekelijks op uit. Dat kan op een water zijn waar ik vertrouwd mee ben of evengoed volg ik een nieuw spoor. Die afwisseling zorgt ervoor dat ik iedere week dolenthou­siast aan een nachtje begin en regelma­tig tegen een verrassing aanloop. Ieder vis krijgt op die manier zijn eigen verhaal en is me dierbaar.

 

In ‘Zilver’, het VBK­Boek dat verscheen ter gelegenheid van het 25-Jarig bestaan van het VBK, pende je het verhaal neer van ‘Spot’, een grote spiegel van het bekende (en be­ruchte) West-Vlaam­se ‘grotevissenwater’ waar destijds ook ‘Big Mama’ en ‘Knobbel’ rondzwommen. Echter, je hebt allicht nog veel meer vangsten, anekdo­tes van daar die je met ons kan delen?

 

Dat was het eerste water waar ik als ‘aan­gespoelden’ (Westvlaams voor nieuwe in­woner van de provincie West-Vlaanderen) aan de slag ging. Het was meteen liefde op het eerste gezicht en het water had me dan ook helemaal in zijn ban. Hoewel ik de eerste twee jaar wel enkele grote vissen kon vangen, was het niet meteen de ont­spannen visserij waarnaar ik op zoek was. Het water herbergde in die tijd namelijk een 30 kg-vis (‘Knobbel’) waardoor het ’s nachts wel in een soort ‘warzone’ leek te veranderen: rubberboten vaarden toen in formatie de duisternis in om het reservaat te bestoken met voerbombardementen. Ik voelde langs alle kanten dat er op die ma­nier weinig grip op het kleine bestand te krijgen was en dat de locals die het water het beste kenden steevast met de hoofd-prijzen gingen lopen. In september 2008 werd ‘Knobbel’ echter dood aangetroffen en maakte ik een foto van zijn laatste rust­plaats. Op slag werd het een pak rustiger aan het water en braken er voor mij vier bijzonder interessante jaren aan aldaar. Ik leerde de gewoonten van de vissen steeds beter kennen en viste heel mobiel en intensief in de betere periodes van het jaar. De meeste leden van het resteren­de A-team belandden zo één of meerdere keren in mijn net tot enkel nog de ‘Langen’ buiten schot bleef. Deze spiegel was voor de paai een heuse vijftiger en leek in die periode een voorkeur te hebben voor een bepaalde zone van het water. Natuurlijk bleef het water altijd wel een paar goede karpervissers trekken en die hadden dat natuurlijk ook opgemerkt. Het was dat bewuste voorjaar dus bijzonder spannend wie het geluk aan zijn kant zou hebben. Het is één van de weinige keren dat ik echt aan targetvissen gedaan heb en de vele andere kansen links liet liggen om zoveel mogelijk in die zone te kunnen vissen. Toch liet die vis lang op zich wachten dat jaar. Begin juni was er dan plots een weersom-slag en heb ik hemel en aarde verscho­ven om toch maar een paar uur te kunnen vissen die dag. Het leek wel waanzin: een strakke zuidwester, onweersbuien en ik die als een verzopen kip met een kloppen­de vinger naast mijn hengels in het riet stond. Ik had daarvoor had ik met vismaat Pol afgespro­ken om een nachtje in het reservaat te vissen. Pol had echter eerst nog een ander lokaal katje te geselen die avond 😉 en zou pas later komen opdagen. Ik had alvast mijn berg materiaal naar de stek gesleept, maar wat ik echter niet wist was dat er een grote boswachtervergadering op het domein gepland stond. Tot overmaat van ramp had ik met mijn auto die van de loka­le boswachter gekruist en die wist natuur­lijk wat ik van plan was. Op het moment dat Gio opbelde om me te waarschuwen dat hij net getuige was geweest van de start van een heuse klopjacht, kwamen de gele pick-ups en groene jeeps het terrein opgestoven. Overal zag ik mannen met lieslaarzen de oevers uitkammen en het zou pas een kwestie van tijd zijn vooraleer ze ook mijn richting uitkwamen. Boven­dien hadden ze ook bij mijn auto postgevat en leek ik als een rat in de val te zitten. Snel gooide ik alle spullen in een ondoordring­baar braambos en waarschuwde ik Pol: of hij me binnen 10 minuten bij die ene beek kon oppikken? Een geslaagde ontsnap­ping in echte kwajongensstijl die we dan maar vierden in het legendarische, lokale bikerscafé ‘De Chargebuze’. Tegen een uur of twee ’s nachts zijn we licht beneveld toch nog aan onze sessie begonnen, de boswachters hadden het tegen dan allang pen vast te ketenen aan een water en alle bullshit maar voor lief te nemen heb ik bij mijn wekelijkse vistrip altijd een paar opties in mijn hoofd. En geloof me: dat scheelt een pak in visplezier! Geen stress dat een stek bezet is, je voerplek al is afgeroomd of je targetvis is gevangen: indien het druk is of het weer niet echt je dat is voor een bepaald type water, rij je gewoon naar je volgende optie.
Het duurt natuurlijk eventjes voor je een database hebt opgebouwd met zinvolle opties voor alle periodes van het jaar, maar eens je die hebt is het een echt een leuke en actieve manier van vissen. Je bouwt op die manier een pak ervaring op en leert onderweg ook nog eens een boel toffe mensen kennen.

 

Hoe zou je je visserij omschrijven?

 

Zeg maar behoorlijk actief! Ik kan maar moeilijk stilzitten aan het water en ben dan ook steeds op zoek naar aanknopingspunten over het gedrag van de vissen. Karpers zijn namelijk geen apatische boi- lievreters die op jou liggen te wachten, maar vertonen vaak allerlei gedragingen waar we geen weet van hebben. In plaats van te zitten wachten op de aastijden op een voerplek, probeer ik vaak met subtiele valstrikken een paar bonusvissen te ver­schalken. Zo bevis ik op een doordeweeks nachtje soms tot vier verschillende wate­ren en dan zakt je broek bijna af van ver­bazing hoe makkelijk het kan gaan. Zelfs op wateren die stijf staan van de dressuur kunnen een paar kleine aanpassingen een wereld van verschil maken.

Je kent die verhalen wel: ‘Niet gemakkelijk hier hoor. Gemiddeld vijf nachten voor een aanbeet.’ En dan slaat pal op de middag na slechts een half uur vissen je hengeltop al krom. Kicken toch? Pas op, het is lang niet altijd feest en soms krijg je ze niet gevan­gen, wat je ook probeert. Maar die keren dat het wel lukt, dat doet mijn vissersbloed nog altijd sneller stromen.

 

Dezer dagen vertoef je ook regelmatig op Waals grondgebied, wat trekt je daar?

 

Vooral de rust en het onbekende: in tegen­stelling tot hier zijn de vele kanaaltjes vaak

niemandsland en kom je er amper andere vissers tegen. Dat heeft natuurlijk te ma­ken met het gebrek aan grote vissen op dat type wateren: ik moet er mijn eerste veer­tiger nog vangen, maar de goede herinne­ringen zijn er niet minder om.

 

Welke wateren of vissen zou je nog graag bevis­sen, maar heb je om wat voor reden ook nog niet de kans toe gehad?

 

Naar Limburg verhuizen zou al een eerste goede zet zijn: wat je in Engeland hebt met het magere Noorden en het overdadi­ge Zuiden, vind je in Vlaanderen terug in het contrast tussen Oost en West. Na bijna twintig jaar in de provincie met in verhou­ding het minst grote karpers te hebben gewoond, zou ik wel evenveel tijd willen spenderen in Limbabwe: het land van melk en honing voor de Belgische karpervisser. Maar dat hoef ik jou niet te vertellen: je wordt maar bitter weinig gespot in onze contreien vermoed ik? 🙂

Serieus nu: ik denk dat we in België een uniek bestand aan grote vissen hebben rondzwemmen en uit het vangen van die monumenten haal ik het meest voldoe­ning: vissen die vaak even oud zijn als ik­zelf en op wateren zwemmen die niet zo makkelijk te kraken zijn. Dat zal altijd een stuk van mijn visserij blijven uitmaken. Ik zie het als een ode brengen aan ons bij­zonder karperpatrimonium en hopelijk ook een inspiratie mogen zijn voor de nieuwe generatie echte vissers die nog op zoek zijn naar het waarom van die drijvende kracht in zichzelf.

Wat ik in de komende jaren ook nog wil doen is het bootvissen op de grote Franse reservoirs. Iets totaal onbekend voor mij, maar alvast een uitdaging van formaat. Ook in Frankrijk zwemmen adembene­mend mooie karpers en daar zou ik er toch graag nog een paar willen van vangen.

 

Ik zag vorig jaar ook een geweldige knappe baars van je voorbijkomen. Be­laag je ook andere vis­soorten dan karper of was dat een eenmalig iets?

 

Ik vis regelmatig tijdens de verloren uur­tjes met licht kunstaas op baars en snoek. Echt heel leuk en leerrijk om te doen. Zo ben ik in contact gekomen met Chris Chew, die consultant is bij Fox Rage. Toen hij me vorig jaar voorstelde om hem te vergezel­len op een baarssessie, sprong ik een gat in de lucht! Het aantal grote baarzen dat die gast jaarlijks vangt is niet normaal het was die dag in maart ijskoud en de braid bevroor in de geleideogen. Toch hebben we stug doorgevist en mocht ik na zes uur werpen mijn eerste dikke baars vangen. Ongelooflijk indrukwekkend om die mod­dervette baarzen boven de 45 cm in leven­de lijve te zien! Uiteindelijk konden we die Siberische dag afsluiten met een handvol grote baarzen. Uiteraard trekken we er heel binnenkort opnieuw op uit!

 

Je bent een van de vele (bekendere) vissers die ook in het onderwijs staan. Is dat toeval of is daar een reden voor?

 

Dat moet beslist geen toeval zijn: school­meesters weten alles beter toch? 🙂

 

Door je vele promotie­filmpjes die je o.a. inblikt voor Fox en CCMoore ben je intussen wat heet een BV, wat doet dat me je? Vind je dat fijn of eer­der vervelend, laat het je koud? Pas je je aan, let je meer op dan anders wat je doet, schrijft of post op sociale media?

 

Haha, gelukkig is het maar vissen en valt dat BV zijn enorm mee. Bovendien heb ik ook nog de bloednuchtere (enkel figuurlijk gesproken dan) nieuwe generatie broa­kelboys onder leiding van Kjell Deventer die me op regelmatige tijdstippen zeggen waar het op staat mocht ik willen gaan zweven: ‘Voetjes op de grond, De Clercq!’

Ik moet zeggen dat de meeste mensen die me aanspreken positieve feedback geven, en dat is ook een motivatie om op die ma­nier verder te doen. En zoals ik hierboven al zei ga ik vissen omwille van het plezier. Daarom probeer ik op social media voor­al de schoonheid van onze passie te laten zien en laat ik het azijnzeiken aan mezelf voorbijgaan.

 

Ik weet dat je een tijd ge­leden eens bedreigd bent omwille van die filmpjes. Leuk is anders!

 

Bedreigd is wellicht teveel gezegd, maar er wordt soms serieus onder de gordel ge­slagen op social media. Die mensen moe­ten dan natuurlijk niet verwachten dat ik daarop inga. Ik wil gerust naar een ander standpunt luisteren en daarover op een volwassen manier in gesprek gaan, maar we moeten ons dan wel afvragen waarover de discussie eigenlijk gaat. Het is namelijk maar vissen toch én bovendien op open­baar water? Mijn stek, mijn water, mijn vissen, … man toch, dan koop je beter een water en ga je daar gaan zitten. Bespaart je een vast een pak frustratie!

 

Wat vind je de belangrijkste gebeurtenis, evo­lutie of trend van de afge­lopen jaren.

 

Ook hier richt ik me liever op het positieve en dat is in dit geval het gigantische talent dat de jongere generatie vissers heeft op het gebied van fotografie en video. Ik ben
niet te beroerd om toe te geven dat veel
van die piepjonge gasten mij echt wel geinspireerd hebben om ook voor mezelf de lat hoger te leggen qua fotografie. Petje af mannen!

 

Zijn er zaken uit het ver­leden die je met de kennis en wijsheid van nu an­ders zou hebben gedaan of aangepakt?

 

Haha, ik denk zowat alles in die eerste vijf­tien jaar karpervissen! Ik zei het deze week nog in een telefoongesprek met Luc (De Baets): wat een hoop onzin en dwaalspo­ren een mens allemaal doormaakt tijdens zijn zoektocht in het karpervissen. Ik heb achteraf bekeken veel verloren uren ge­maakt, maar gelukkig heb ik er wel iets uit kunnen leren. Plots kom je dan tot een moment waarop alles zo eenvoudig lijkt en je de zaken zoveel beter kan inschat­ten. Maar om dat punt te bereiken moet je ofwel zelf jarenlang ploeteren en experi­menteren ofwel het geluk hebben een hele goeie mentor tegen te komen die zich over jou ontfermt. En dan zijn er ook nog de mannen die geboren worden met bergen talent: geef ze een hengel en ze vangen meteen de pannen van het dak. Helaas behoor ik tot de ploeteraars, maar als het een troost mag zijn: als je lang genoeg vol­houdt kom je dan ook wel ergens.

Related posts

Interview met Bleyenberg Stefaan-Ait Messaoud

Interview met Arjan Uitbeijerse

Dubbel interview met Sven Hoebeeck & Stef Michiels (deel 1)