VBK Magazine

13 maar in de ogen van een kind van zes voor wie voorntjes van een 15-tal centimeter de norm vormden, bleek deze karper een reusachtig en wonderbaarlijk schepsel. Die ervaring werd extra op smaak gebracht omdat ze gekruid was met een sfeer van geheimzinnigheid, overgoten werd met een extra saus van intimiteit door het don- ker van de nacht. Eerbieden liefde Het gebeurde allemaal zolang geleden, doch het blijkt nog vrij fris in het geheu- gen te liggen. Onwillekeurig dwalen mijn gedachten naar de omstandigheden van toen en naar de mensen die er nu helaas niet meer zijn en enkel voortleven in oude (vangst)foto’s en in de herinnering. Mijn bewondering voor het artikel“Ode aan mijn oude vriend”, geschreven door de im- mer sympathieke Niko Vervaet, dat in het vorige magazine te lezen was, is dan ook ontiegelijk groot. Mooi hoe Niko met veel eerbied en veel liefde over zijn overleden grootvader schrijft. Ik was er bij toen hij op Rainbow zijn sessie vroegtijdig moest sta- ken en had met hem te doen. Niet omdat hij zijn sessie eerder diende af te sluiten dan voorzien, maar omdat ik spijtig ge- noeg maar al te goed weet wat een defini- tief verlies betekent. Het is een grote meer- waarde dat een magazine als het onze de mogelijkheid biedt tot publicatie van zulke intieme artikels, waarvan de waarde enkel op papier tot zijn recht komt en niet via de vluchtig voorbijflitsende (a)sociale media. Maar ‘fast forward’naar die nachtwed- strijd, die dus eigenlijk maar een halve nacht duurde.“Ik wil de grootste hebben” zingt de Vlaamse bard Raymond Van Het Groenewoud bij vele van zijn optredens en duizenden fans brullen het telkens eens- gezind met hem mee. Datzelfde motto zal ongetwijfeld gespeeld hebben in de hoof- den van de twintigtal deelnemers aan de nachtwedstrijd. Immers hij die de grootste, eigenlijk de zwaarste vis van de avond wist te vangen, mocht zich winnaar van het concours noemen en kreeg voor één jaar de wisselbeker mee naar huis. Die winnaar was inmiddels gekend en kreeg zijn prijs en wisselbeker overhandigd op het ter- ras van de taverne slash clubhuis van de vissersvereniging. Dat terras, waarop de deelnemers van de wedstrijd van een (aantal) pintje(s) nage- noten van de avond, werd door een wan- delpad van nauwelijks een drietal meter breed gescheiden van het water. Voor dat terras lag de eerste vissteiger. Twee lijnen lagen nog te water, het ‘ukkie’zat er op een stoeltje vlak achter en hield de witgeschil- derde wasspelden nauwlettend in het oog. Eerst trilde de hengeltop, daarna werd de speld tot tegen de blank getrokken. Het gerinkel van de Rumer bleef dit keer echter uit, maar niettemin stond ik met een krom- me hengel in de hand en riep ik uit volle borst om assistentie. Niet dat dit nog nodig was, want een deel van het twintigtal had achter mijn rug post gevat, terwijl de rest van de vissers het tafereel vanachter de re- ling van het terras gadesloegen. Zeelt Vis in het bakkie, om hem te wegen ging ie in het zakkie. Tot ieders verbazing onthul- de het landingsnet geen karper maar een knoert van een zeelt. De weegschaal, die even voordien door de overijverige clubse- cretaris na het nachtelijke weegritueel was opgeblonken en opgeborgen, werd speci- aal voor het kleine ukkie opnieuw boven- gehaald. Een ongezien gebaar van respect was dat, maar de zeelt bleek dan ook van een buitenproportioneel formaat, zeker naar de normen van toen. De weegschaal wikte, beschikte en de wijzer bevroor op 4,860 kg. Men was gehaast en verbaasd, er heerste verwondering en bewondering. Zulk een zeelt had men daar nog nooit of te nimmer aanschouwd. Door die vangst buiten tijd waren er geen rivalen meer. Het spel om de knikkers was afgeblazen om middernacht. Enkel bewondering vanwege mijn concullegas was mijn deel. Die vis zou de avondwed- strijd gewonnen hebben, en al vlug kwam één van het twintigtal op het idee om als troostprijs een fles bubbels te offreren als troostprijs. Geen champagne maar cider werd mijn deel,“om later op te drinken, als ik groter was”. Grotemensenwereld Voor mij veranderde mijn (belevings)we- reld die avond grondig. Dankzij een hengel, en meer nog dankzij datgene wat men met een hengel kon (aan)vangen eens je wist hoe je hem moet gebruiken, was het zonder meer mogelijk om zich een plaatsje te verwerven in de grotemensenwereld, zelfs als kind. Met een hengel konden da- den gesteld worden die alle sprookjes, die zonder uitzondering fake waren gebleken, ruimschoots overstegen. Daar en toen is de visser in mij ontwaakt, en die visser woont Foto: Nico Vereecken Oude vangstfoto’s, blijvende herinneringen

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=