VBK Magazine

12 clubweegschaal lag helemaal opgeblonken weer op haar plaats in het sportvisserslokaal en lag daar stof te verga- ren tot de volgende gelegenheid waarbij de clubleden opnieuw de hengels zouden kruisen, al was zo’n wedstrijd ook bedoeld om achteraf gezamenlijk en gezellig een lekker pintje te drinken. Naar zee Twee weken eerder was de visser die in het jongetje sluimerde pas echt ontwaakt. Daarvóór werden voorntjes, baarsjes, zonnebaarsjes en een occasionele kolblei schaakmat gezet dankzij een bamboehen- geltje met daaraan een voor de omstan- digheden veel te dikke lijn en een te grote haak. Kleine jongetjes zijn vaak al te bruut zodat vooruitziende vaders hun kroost voorzien van krachtiger materiaal dan strikt noodzakelijk… Toen besloot het gezin Michiels om met een bevriend koppel en met hun respec- tievelijke kids een weekendje aan zee door te brengen. Er stelde zich echter een pro- bleem met ‘ukkie’, want er was al veelvul- dig gebleken dat die maar nauwelijks in auto zat en al direct wagenziek was, keer op keer. En dus werd een compromis ge- smeed. Vader Michiels zou zich ‘opofferen’ en niet mee vertrekken naar zee en met zijn oudste thuis blijven. Nou ja, thuis blij- ven, samen gaan vissen op zaterdagavond, dat was het masterplan. En vermits de waterkant voor elke visser zeer vertrouwd aanvoelt was het dus eigenlijk toch een beetje thuisblijven. Dékarper Groot was aanvankelijk mijn verbazing, mijn bewondering ook bij de mededeling dat we“op dé karper”zouden vissen. Die “dé”karper deed me aanvankelijk trou- wens verkeerdelijk vermoeden dat er maar één exemplaar van die mythische vissoort rondzwom op de vijver, wat in mijn ogen de vaderlijke vangstkansen eigenlijk redu- ceerde tot quasi nul. De avond viel alleen zoals een avond vallen kan, zonder zich daarbij pijn te doen. Twee forse karperhen- gels, zeehengels eigenlijk, lagen op scherp op de houten steiger voor ons. Twee was- spelden verruilden hun bestaan aan een wasdraad voor een glijdend leven als kar- perwaker. Bij een eventuele aanbeet vlo- gen ze dan misschien wel van de visdraad en belandden ze in het water, maar houten wasspelden drijven nu éénmaal en zijn dus te recupereren. Er was geen Anuna DeWe- ver nodig om dat Diets te maken. Het donker had enerzijds iets griezeligs. Afstanden leken minder gemakkelijk in te schatten en de omgeving leek een ande- re dimensie te krijgen omdat je enkel de contouren van de bomen en stuiken zag omdat die afstaken tegen de lucht en het water. Anderzijds voelde alles volkomen vertrouwd aan. Dankzij mijn visserij met de bamboehengel waren zowel water als omgeving niet onbekend voor me. Boven- dien was er bij het ‘ukkie’het geruststel- lende gevoel van een beschermende vader in de onmiddellijke nabijheid. En last but nog least baadde de avond in een gezellige spanning op wat vangstgewijs misschien komen zou, een gevoel dat elke recht- geaarde hengelaar telkens weer naar de waterkant drijft. De hoop op succes is niet zelden de motor die ons allen beweegt om net die extra inspanning en/of inves- tering te maken die onze visserij hopelijk in de richting van (blijvend) succes doet evolueren. Wonderbaarlijkschepsel En toen gebeurde datgene waarop ik hoop- te, maar waarin ik bijna niet durfde te ge- loven. Als uit het niets knalde één van de wasspeldwakers tegen vaders hengel. De molen van het vooroorlogse Franse merk Rumer gilde het uit. De slip rinkelde hel- der als een bel, voor die eigenschap was het merk bekend. De vis ging ervandoor “like a good one”en bleek bij de vangst een viertal kilogram zwaar. Geen vis waar men dezer dagen steil van achterover valt, Mijn grootste zeelt bracht wel degelijk 66 cm en 5,6 kg op de tabellen Die visser woont meer dan een halve eeuw later nog steed sin mijn hoofd Twee oudgedienden bij elkaar

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=